9 mei 2011

Pistoolplanetenmaanhuis en zwembadlandschap: eenvoudige technieken stimuleren divergent denken

Eenvoudige technieken voor divergent denken gaven een boeiend resultaat in de het ontwerpproject  "In de Ruimte". De vraag 'Wat wil jij kunnen doen op de maan?' stond centraal in de eerste creatieve sessie. De gebruikte technieken en de  ideeën van leerlingen uit groep vijf en zes worden hieronder beschreven. Tot slot reflecteren we op de gebruikte technieken en verklaren we de bereikte resultaten van de leerlingen.

Ontwerpproject "In de ruimte"
Dit project is uitgevoerd op een school waar coöperatief leren centraal staat. De leerlingen van deze gecombineerde groep 5/6 zijn gewend om in teams samen te werken en hebben vrij recent vijf opdrachten in het technieklokaal uitgevoerd. Het ontwerpproject is gekoppeld aan een groot, schoolbreed project over de ruimte met een bezoek van een mobiel planetarium en een modeshow met astronautenpakken.

In het overleg tussen de TU-studente en de leerkracht vragen zij zich af of het thema "In de ruimte" zich wel leent voor een creatieve, ontwerpopdracht. Hebben de leerlingen wel genoeg eigen ervaring met het onderwerp? Schort het niet aan kennis en ervaring - de ruimte is per slot van rekening ver weg - waardoor leerlingen zich kunnen inleven in ontwerpproblemen? Uiteindelijk wordt besloten om de leerlingen de volgende opdracht te geven in de eerste creatieve sessie: "Wat wil jij kunnen doen op de maan?". Als volwassenen denken wij aan zaken als onderzoek op de maan doen, stenen verplaatsen of je haar kammen. We zullen er later achter komen dat kinderen aan hele andere zaken denken!


Golfen met een olifant op de maan

Twee eenvoudige technieken voor divergent denken
Bij het divergeren werken de leerlingen in vaste ontwerpteams. De keuze valt op twee eenvoudige divergeertechnieken. Elk team begint met een mondelinge brainstorm. Het bijzondere van deze brainstorm is het werken met praatkaartjes. Elke leerling krijgt twee praatkaartjes. Op het moment dat een leerling iets wil zeggen, legt hij of zij een praatkaartje in het midden van de tafel. De andere leerlingen zijn dan stil zijn en geven de leerling de ruimte om zijn of haar inbreng te doen. Als alle kaartjes op zijn, worden ze opnieuw verdeeld. Bij de tweede techniek maken de leerlingen gebruik van post-its. Elk idee wordt op een post-it geschreven en daarna op een groot, gekleurd teamvel geplakt terwijl de leerling het idee hardop zegt. Om op gang te komen organiseren de leerkracht en de TU-studente eerst een opwarmer of energizer.

Brainstormen met praatkaartjes
Ik was benieuwd hoe de mondelinge brainstorm zou gaan verlopen. Ik heb al heel wat brainstorms meegemaakt, maar nog nooit met praatkaartjes. Ik kan mij voorstellen dat praatkaartjes averechts werken, maar niets is minder waar. Door de kaartjes luisteren de leerlingen goed naar elkaar. Ik volg een team met vier meisjes met mijn video-camera. Twee meisjes gebruiken hun praatkaartjes als eerste. Ik zie dat een derde meisje ook iets wil zeggen, maar net niet snel genoeg is of net niet genoeg durft. Als de eerste twee meisjes hun kaartjes opgebruikt hebben, nodigen ze de andere twee teamleden uit om met hun ideeën te komen. Ook die leerlingen hebben veel te vertellen! Het combineren van brainstormen en praatkaartjes uit het cooperatieve onderwijs werkt in dit geval positief: het zorgt ervoor dat alle leerlingen aan bod komen en er wordt goed naar elkaar geluisterd.

Plakken van post-its
 Teamvellen met post-its
Ongelofelijk. In twintig minuten verzinnen de zes teams in totaal 224 ideeën. Als het gaat om het criterium veel dan is de methode met post-its zeker succesvol in deze groep. De ideeën zijn ook gevarieerd. Leerlingen willen veel uiteenlopende zaken op de maan doen. De meeste teams noemen verschillende sporten en zaken die met aliens te maken hebben. Ook wordt de maan gezien als een ruimte waar ouders afwezig zijn of in ieder geval minder invloed hebben en er is bij bijna alle teams veel belangstelling voor zaken die met snoep en eten te maken hebben. Daarnaast zijn er onderwerpen die bij een enkel team terug komen zoals een mooie natuur en (vliegende) voertuigen.

Wanneer is een idee origineel?
Hoeveel procent van de geopperde ideeën zijn origineel te noemen? Het is niet zo gemakkelijk om dat objectief vast te stellen. Omdat alles op de maan plaats vindt, zijn gewone zaken zoals sneeuwballen gooien toch ook bijzonder. De definitieve score op dit gebied wil ik gaan vaststellen met een panel met TU-studenten, leerkrachten en kinderen en gebruik maken van een diagnostische scorelijst van Cropley en Cropley (2010). Bij het bepalen van de mate van creativiteit van een idee gaat het volgens deze onderzoekers o.a. om de vraag of er sprake is van een ongebruikelijke probleemdiagnose of een bijzondere combinatie van elementen. Een idee dat een  innerlijke schoonheid of samenhang heeft en daardoor overtuigingskracht heeft, krijgt ook meer punten. Een podium in de lucht, een pistoolplanetenmaanhuis, een waterval van snoep, een nieuwe maan maken, je naam op de maan schrijven en darten op alle planeten en met een olifant een potje golfen op de maan vind ik in ieder geval fantasierijk en authentiek.

Clusteren en selecteren
De leerlingen hebben hun ideeën geclusterd en elk team heeft in deze sessie een idee uitgekozen dat ze verder willen uitwerken. Het is leuk om te merken dat deze middenbouwleerlingen het concept van clusteren snel onder de knie hebben en ook het selecteren met behulp van een stemprocedure werkt, hierover in latere blogs meer! Elk team selecteerde een eigen thema en formuleerde daar vervolgens een authentiek ontwerpprobleem bij.


De leerlingen ordenen de post-its in clusters
Onderwerpen voor verdere uitwerking
Team maanhuis: De maan is een prachtige planeet, maar het leven wordt er bedreigd door aliens die op een nabijgelegen, kale planeet wonen. Het ontwerpprobleem is: hoe vermijden wij de aliens?

Team sneeuwbalgevecht: Dit team wil een sneeuwballengevecht op de maan houden. Er zijn diverse ontwerpproblemen: het maken van sneeuw, het bewaren van sneeuwballen en hoe schiet je sneeuwballen weg?

Team zwembadlandschap: Dit team wil kunnen zwemmen op de maan. Alleen het water zweeft weg uit het zwembad.

Tekening van het probleem van team zwembadlandschap

Team petterie: Dit team wil iets maken om haar op een speciale manier te kammen of wil het haar zo sterk maken dat er auto's mee opgetild kunnen worden.

Team snoepvilla: Dit team wil een snoepvilla bouwen op de maan en vinden het belangrijk dat er zuurstof in het huis komt. Anders kan je de snoep niet eten. Zij willen een methode ontwikkelen om zuurstof van de aarde naar de maan te brengen.


Het eindresultaat van het snoepvillateam: een beweegbare zuiger transporteert zuurstof tussen planeten

Team winkelwagen: Dit team wil op de maan kunnen winkelen. Een gewone winkelwagen werkt niet omdat de boodschappen wegzweven.

De uitkomsten zijn erg gevarieerd en de ideeën en problemen zijn echt van kinderen. Wij hadden als volwassenen niet gedacht aan snoepwatervallen, zwembadlanden en wegzwevend water maar aan serieuze zaken zoals een steen verplaatsen. We merkten zowel in deze sessie als in de vervolgsessies een enorme betrokkenheid van leerlingen bij hun ontwerpprobleem! Dat is gestimuleerd door het zelf mogen brainstormen en door zelf het onderwerp voor verder uitwerking te selecteren.

De leerlingen op deze school hebben geleerd om samen te werken

De gehanteerde divergente technieken zijn relatief eenvoudig en niet specifiek gericht op het inbrengen van een ander perspectief. In het ontwerpproject "In de ruimte" was dat ook niet nodig omdat dit onderwerp al veel speelse elementen heeft.

Technieken om te divergeren werken alleen goed als de randvoorwaarden in orde zijn. Die waren in deze groep goed doordat leerkracht en TU-studente een rolmodel waren het verzinnen van 'rare' ideeën en in het niet oordelen. Of de technieken ook werken in een klas waar leerlingen minder ervaring hebben in het samenwerken verdient nader onderzoek. De volgende blogs beschrijven het vervolgtraject van het ontwerpproject in de ruimte en de andere middenbouwprojecten.

Remke Klapwijk